Opvoeding

Een hele kleine baby kun je nog niet echt opvoeden.

Maar je kunt wel al uitgebreid met je baby communiceren. En communiceren is weer een erg belangrijk deel van een duidelijke opvoeding. Hier kun je dus niet vroeg genoeg mee beginnen. Als je kindje heel klein is, probeert hij te communiceren door te huilen. Op de duur ga je begrijpen wat hij met welk huiltje bedoelt.

Communicatie in je buik

Baby’s communiceren niet alleen als ze geboren zijn door te huilen. In je buik communiceert je kindje ook al met je. Wanneer je kindje zich niet lekker voelt omdat jij te gehaast bent, krijg je bijvoorbeeld een harde buik. Als je dan een hand op je buik legt en contact maakt, praat je eigenlijk terug. Je geeft aan dat de boodschap begrepen is. Na de geboorte zorgt de aanraking, vasthouden en en je stem voor geruststelling. De geluidjes, mondbewegingen  en het oogcontact die je kindje dan maakt zijn een antwoord op jouw contact. Dit fysieke contact stimuleert niet alleen het hechtingsproces, maar ook de taalontwikkeling. Dat dan weer goed is voor een goede opvoeding.

Huilen

De baby maakt vooral door huilen duidelijk wat hij wil en voelt. Hij kan bijvoorbeeld huilen omdat hij honger heeft, het koud heeft of een vieze luier heeft. Misschien verveelt hij zich of wil hij aandacht omdat hij moe is. Ook kan een baby boos of geschrokken zijn of pijn hebben. Je baby kan bijvoorbeeld huilen omdat hij een nieuwe tand krijgt of omdat hij last heeft van darmkrampjes.

Een baby huilt ongeveer 1,5 uur per dag. Veel ouders weten niet dat dit normaal is. Het ‘normale’ huilen van een baby bereikt een piek rond de leeftijd van 6 weken en is na ongeveer 3 maanden weer afgelopen. Hoe je reageert, hangt samen met de reden van het huilen. Kijk goed naar je baby en probeer te begrijpen wat er is. Waarom huilt hij? Je kunt daar dan wat aan doen. Bijvoorbeeld een schone luier omdoen of voeden. Meestal is het nodig om je kind te troosten of te knuffelen. Het is heel gevaarlijk om je baby heen en weer te schudden als hij veel huilt, doe dit nooit.

Slapen

Pasgeborenen slapen het grootste deel van de dag. Slaap- en waakperiodes zijn nogal gelijk verdeeld over 24 uur. Baby’s van een zestal weken kunnen soms al 6 uur aan één stuk doorslapen. Geleidelijk aan worden baby’s nog maar 2 tot 3 keer wakker voor voeding. Meer dan de helft van de kinderen van 6 maanden slaapt ’s nachts 6 à 8 uur aan één stuk. Natuurlijk zijn kinderen heel verschillend.

Doorslapen?
Tot ongeveer 6 maanden worden veel baby’s nog wakker voor een nachtvoeding. Dat is normaal. Toch worden kinderen die geen voeding meer nodig hebben, soms ook nog wakker ’s nachts. Hoe komt dat? Het slaappatroon is opgebouwd uit verschillende slaapfases die in elkaar overgaan. Dat is bij kinderen en bij volwassen zo. Baby’s maken bijvoorbeeld om de 30 à 45 minuten een overgang naar lichte slaap en kunnen daarbij wakker worden en onrustig zijn. Nadien vallen ze terug in slaap. Doorslapen is dus het weer zelfstandig kunnen inslapen. Een kind dat leert om zelf in slaap te vallen, zal het daarom tijdens de nacht makkelijker hebben.

Een goede dosis zelfvertrouwen helpt een kind om zelf in slaap te raken. Om dit zelfvertrouwen van een baby te ontwikkelen, kan de ouder of begeleider een veilige en rustige sfeer creëren. Er zijn voor de baby, hem troosten als hij je nodig heeft dragen hiertoe bij.

Websites